Zittend op de bank, kijkt u uit over de Bouwerspolder. De polder wordt begrensd door de Schipsloot en Nieuwe Vaart aan uw rechterzijde, midden voor het onverharde pad Kolderveen met een stukje Wispelder Walle uit de 15e eeuw , de polderdijk die drie percelen oostelijk van het zandpad aan uw linkerzijde ligt, het bos de Hege Geasten en de rivier het Koningsdiep (ook wel Boorn en Ald Djip genoemd) achter u.

Geschiedenis

Het zand van de Hege Geasten ( Geast/ Gaast is een zandrug) komt oorspronkelijk van de Doggersbank. Dit gebied is ontstaan door de eeuwenlange noordwestelijke stormstroming die over Europa waaide tijdens een der laatste ijstijden. Het water in de Noordzee was opgeslagen in ijs waardoor de Doggersbank droog kwam te liggen. Het zand van de Doggersbank is hier opgestuwd.

De ligging.

De polder is ontstaan door de aanleg van de Nieuwe Vaart, rond 1852, waardoor dit polderdeel afgesneden werd van de grote polder ( vijfde en zesde veendistrict) die westelijk van de vaart ligt. De Schipsloot was al eerder gegraven om Beetsterzwaag aan een vaarroute te krijgen.

De polder bevindt zich in een overgangsgebied. Aan de ene kant het  vlakke  veenweidegebied van Midden Friesland en aan de andere kant de hoge zandgronden van het Drents – Friese woud. De rivier het Koningsdiep mondde uit in de Middelsee. Bij hoog water kwam de zee soms tot Terwispel.

In het noordelijkste en laagste deel van de polder is door Staatsbosbeheer in 1999 een waterplas aangelegd om de grondwaterstroom naar de lager gelegen delen af te remmen. Hoofddoel van de ingreep is tegengaan van verdroging en wegzijging van kwelrijk grondwater vanuit de Mersken. Het grondwater komt van de bovenloop van de rivier, maar doet er veel langer over dan het rivierwater van het Koningsdiep, misschien wel 100 jaar, om dit gebied te bereiken. Dit grondwater wordt tussentijds verrijkt met mineralen. Om het grondwater te behouden moet de doorstroming van dat grondwater afgeremd worden.

Naamgeving

De oorspronkelijke naam van deze polder is Nieuw Kolderveen, genoemd naar Kolderveen (tussen Giethoorn/Meppel), de omgeving waar de veenarbeiders vandaan kwamen. De verveningen waren daar afgelopen en in Opsterland waren de verveningen pas begonnen. Men kon de mensen, bekend met de Gieterse methode (van modder turf maken) goed gebruiken. Voor de veenarbeiders waren er geen woningen o.id. Ze hadden hun onderkomen veelal gebouwd in de bermen van de polderdijk naast de Nieuwe Vaart. In de volksmond is de naam Bouwers Polder (genoemd naar de veenbazen Jentsje en Gerrit Bouwer) in zwang geraakt.

Vervening

De gehele polder was, tot de vervening begon, hooiland. De heren Jentje en Gerrit Bouwer, de eerste wonende te Gorredijk en de laatste in Den Haag, hadden in 1870 al een flink deel van de polder in hun bezit en wisten door landaankoop, maar vooral ook door ruil, tot een behoorlijk aaneensluitend geheel te komen ( ca. 100 ha.). Bouwer ging eerst een proefvervening maken in de hoek bij het bos. Dit was nodig omdat er dichtbij het Koningsdiep zoutafzettingen tussen de veenlagen voorkwamen. Vervenen van zoute turf was verboden omdat sommige kachels daardoor konden  barsten. Uit de proefvervening, werd geen zout in de turf van de polder aangetroffen maar wel een goede turf laag van ca. 1 meter. Rond 1870 werd begonnen met het vervenen. De vervening van het zuidelijke deel van de polder kwam snel op gang zodat het noodzakelijk was om voor 1880 dit deel te bedijken. Om dat deel droog te houden werd een windmolen zgn. spinnekopmolen geplaatst.

In het noordelijke deel werd rond 1890 begonnen met vervenen en bedijken. De houten windmolen die het zuidelijke deel bemaalde werd toen vervangen door stenen gebouw met een electrisch aangedreven bemalingspomp. De afvoer van het water ging via het Skuorregat (zie hieronder) dat in open verbinding stond met de Nieuwe Vaart. De windmolen werd in 1926 voor de sloop verkocht. Wanneer je langs de vaart loopt , zie je aan beide kanten van de vaart dezelfde slotenstructuur. Van noord naar zuid. Er kwam dus na de vervening geen andere slotenstructuur.

De verveners

Ieder had zijn eigen werk in de vervening. Het baggeren werd door een duo arbeiders gedaan die het bewerkt op het land leverden. De turfmakers zorgden dan voor het steken, drogen en stapelen van de turf. Daarna werd de turf in een praam geladen voor vervoer naar de overslagschuur. Die praam  moest eerst door een sluis om op vaarthoogte te komen en vervolgens het Skuorregat in te varen. In de toptijd van de vervening werkten er zo’n 50 span baggermensen en een 20 tal turfmakers. Het vervenen stond onder leiding van Jentje Bouwer.

Het Skuorregat

Het Skuorregat (Skuorre = schuur) was een kanaal vanaf de sluis en het verbond de polder met de Nieuwe Vaart. De sluis lag tussen de twee woningen en de boerderij zuidelijk van deze woningen.

Naast de overslagschuur was in de Nieuwe Vaart een plek waar de grote schepen konden worden geladen. Deze voeren, met vrachten van 60 tot 100 duizend stuks turf, naar Broekerhaven even ten zuiden van Enkhuizen waar broer Gerrit Bouwer met de verkoop belast was en veel turf doorverkocht naar Amsterdam. De turf was van 1e kwaliteit en bracht destijds 3 – 4 gulden ( 1,5 – 2 Euro) per duizend stuks op.Omstreeks 1903 was al het veen vergraven en niet heel lang na die tijd kwam de Nieuw Kolderveen, door de dood van Jentje Bouwer, in handen van broer Gerrit. De Nieuwe Vaart werd in 1908 uitgebaggerd en met het uitgebaggerde slik is het kanaal Skuorregat gedicht.

Bebouwing

Rechts van u is de splitsing van de Nieuwe Vaart en de Schipsloot naar Beetsterzwaag. Het huis bij de brug Venebuurt was in de vervenerstijd een café met veestalling.

Deze woning hoorde niet bij de oorspronkelijke polder. De woningen recht voor u waren vervenershuisjes en zijn in de loop van de jaren vervangen door de huidige woningen. Aan de noordkant van de westelijke woning staat nog het stenen gebouw als restant van het eerste gemaal. De boerderij ten zuiden van deze huisjes is door Gerrit Bouwer omstreeks 1910 gesticht. Zuidelijk van deze boerderij stonden op de hoek van de Nieuwe Vaart/Kolderveen ook nog 2 vervenershuisjes. Deze huisjes zijn in de loop van de tijd gesloopt en rond 1995 vervangen door 1 grotere woning. De 2 boerderijen aan de zuidoost kant van de polder zijn in 1928 door de Fam. van Harinxma gesticht.

Slikgelden

De veenbaas heeft de vervening redelijk luxe uitgevoerd, al kon ook hij weinig aan het loon van de veenarbeiders veranderen, maar grote opstanden en stakingen deden zich niet meer voor.  De luxe uitvoering had ongetwijfeld ook te maken met het feit, dat de veenbazen de op dit land liggende slikgelden wisten binnen te halen. Deze gelden waren bestemd voor het weer in cultuur brengen van de ondergrond en het opleveren van een boezemveilige bedijking.

Verkoping

Toen de hele veenderij achter de rug was heeft Gerrit Bouwer de totale polder in 1926 verkocht met huizen, boerderijen en al. Na deze verkoping kwam de naam Bouwerspolder in zwang. De landerijen werden door particulieren, waaronder de Fam. van Harinxma, aangekocht voor gebruik als hooiland.

In de loop der jaren is het meest land in bezit van Staatsbosheer gekomen.

Overstromingen

We kunnen ons misschien voorstellen hoe het gebied was zonder dijken. Het land stroomde elke winter onder water, zoals het gebied tussen het bos en het Koningsdiep nu nog doet. Het behoorde toen tot de blauwgraslanden, zoals meer gebieden in deze omgeving. Het overstromen van de polder bleef echter voortduren, ook nadat Bouwer de eerste dijken had gerealiseerd. Het water stond soms tot de achterdeuren van de woningen. ’s Winters werden er dan wel schaatswedstrijden georganiseerd door de ijsclub i.s.m. het café Venebuurt

Toen de Bouwerspolder plas, rechtsachter u, werd aangelegd heeft Staatsbosbeheer de dijken achterin de polder  boezemveiliger gemaakt en is de polderdijk aan de vaartkant op hoogte gebracht.

Bemaling

Het elektrische gemaal van begin 1900 was in de loop van de tijd al eens vervangen door een gemaal vlak bij de Nieuwe Vaart. ln 2023 is dit geheel vernieuwd en aangepast aan de huidige wensen. Het zorgt voor de afwatering van de polder en de overloop uit het oosten van het gebied. De pompcapaciteit van het nieuwe gemaal blijft gelijk aan die van het oude gemaal: 20 kuub (20.000 liter) water per minuut. Het nieuwe gemaal krijgt een betonput waarin de pomp wordt geplaatst. Het water wordt straks via een buis onder het zandpad naar een nieuwe uitstroomput in de oever van de Nije Feart gepompt.


Het nieuwe gemaal in aanbouw aan Kolderveen bij Terwispel – Foto: Wetterkip Fryslân

Visvriendelijk

Het gemaal is visvriendelijk. Vissen kunnen straks ongeschonden van de polder naar de Friese boezem (stelsel van meren, kanalen en vaarten) zwemmen. De vorm van de vijzel van gemaal Terwispel is speciaal voor vissen aangepast. Gemaal Kolderveen krijgt een visvriendelijke pomp met een grotere opening en een aangepaste vorm. Ook start de pomp van dit gemaal met een laag toerental op. Zo kunnen vissen op tijd wegzwemmen van de pomp. 

Geraadpleegde bronnen:

Algemene info en opzet: M. Brouwer

Wispelweagen:

  • 1976-01-01 bijdrage van A. Wijnstra
  • 1985-11-11  bijdrage van R. de Boer
  • 1985-12-12 bijdrage van R. de Boer
  • 1986-01-01 bijdrage van R. de Boer

Website: Van Oordt’s Mersken | natura 2000

Regionale krant: Sa